In 1980 werd door onze gemeente een nieuwe kerk gebouwd en op de begroting was ook geld gereserveerd voor een electronisch orgel.
Juist in die tijd kwam in Glanerbrug het orgel van de Gereformerrde Kerk te koop wegens de, voor hun, te hoge restauratiekosten. Zij kochten een electronisch Johannus orgel en wij hebben hun Proper-orgel uit omstreeks 1895 overgenomen. Dit orgel was oorspronkelijk gebouwd voor de kerk van Krabbendijke in Zeeland.
Met de hulp van gemeenteleden en collega’s van dhr. van der Vegt werd het orgel gedemonteerd, waarna de delen zolang werden opgeslagen.
Toen de kerk, rond september 1980 bijna klaar was, werd de kast alvast in de kerk geplaatst. Het restaureren van het orgel heeft toen nog ongeveer een jaar in beslag genomen, tot oktober 1981.
De intonatie werd verricht door de heer Hoogendoorn van de firma BAG. Hij verving tevens een aantal pijpen van de mixtuur die door veelvuldig stemmen te erg waren beschadigd.
Het orgel werd in gebruik genomen in een dienst, waarin de dia’s van het restauratieverloop werden getoond, gevolgd door een orgelbespeling door Harmke Kroeze uit Almen.
Op de foto van de speeltafel ziet u de registerknoppen boven de lessenaar, deze zitten rechtstreeks aan de slepen.
Een drietal plankjes opzij biedt ruimte aan de boeken.
De orgelbank is in hoogte verstelbaar door een paar scharnierende klossen, die er naar behoefte onder of naast kunnen worden geklapt.
De dispositie is geworden:
- Prestant 8’, Baskant en Diskant
- Open Fluit 4’
- Holpijp 8’
- Octaaf 4’
- Mixtuur, 2-3 sterk
- Woudfluit 2’
- Quint 2 2/3’ Diskant
- Terts 1 3/5’ Diskant
De twee laatste registers vormen tezamen een sesquialter, maar door ze aparte slepen te geven werden de speelmogelijkheden vergroot.
Dat is ook het geval bij de deling van de Prestant 8’.
Hiervoor is een kantsleep gemaakt om kortere verbindingen te krijgen voor de frontpijpen, waarvan er 24 van de 25 zijn aangesloten op de baskant.
Ook dit gaf weer meer speelmogelijkheden bij dit één-klaviers instrument.
De pijpen van de sesquialter zitten op de plaats, waar in Glanerbrug een Trompet 8’ heeft gestaan, maar die was niet origineel van Proper.
Door de inspringende dakconstructie van de kerk was er te weinig plaats voor de lange bekers van de Trompet, waardoor de keuze om deze te laten vervallen gemaakt was.
In Krabbendijke heeft er nog een 16’ register op gestaan volgens de opschriften aan de binnenzijde van het paneel met registerknoppen.
Waarschijnlijk zijn bij het overplaatsen naar Glanerbrug diverse registers opgeschoven om plaats te maken voor de Trompet.
Toen zijn er ook verende hulzen in de pijpenstokken aangebracht, maar helaas was de windlade onvoldoende gerestaureerd met als gevolg een aanzienlijk windverlies.
Bij de restauratie van de windlade zijn alle pijpenstokken en dammen verwijderd en vervolgens alle kieren met eiken latjes dichtgemaakt. Vervolgens werd de gehele bovenzijde vlak gemaakt met behulp van een reischaaf en toen geheel beplakt met schapenleer, waarna de gaten voor de pijpen werden opengesneden.
Daarvóór waren reeds de gaten voor de Sesquialter geboord op de plaats van de dichtgemaakte gaten van de Trompet 8’.
Ook de gaten van de baskant van de Prestant zijn dichtgemaakt omdat er voor dit register gaten geboord zijn voor de nieuwe kantsleep.
Daarna zijn de dammen weer aangebracht en is het geheel opgebouwd.
Voor de windvoorziening is een drie-fasenmotor in de stenen voet van de kansel geplaatst, die vlak naast het orgel staat, Deze is van een goede geluidsisolatie voorzien.
Via een reeds in de fundering aangebrachte plastic buis met een diameter van 15 cm komt de wind in een grote spaanbalg met een enkele vouw; een regelklep sluit de toevoer af als de balg vol is.
De winddruk werd bij de intonatie afgeregeld op een hoogte van 65 mm WK door middel van
een paar loden gewichten op het bovenblad van de balg, terwijl een paar harmoniumveren als schokbrekers dienst doen.
Op het windkanaal tussen balg en windlade is later nog een klein spaanbalgje geplaatst als stotenbreker. Het pedaal was aangehangen, maar is nu voorzien van een koppeling met het oog op een eventuele uitbreiding. Deze kwam een aantal jaren later, toen een Bourdon 16’ (houten pijpen) overgenomen kon worden uit een kerk in Apeldoorn.
Daarvoor werd een aparte windlade gemaakt. Door er 24 houten gedekte pijpen bij te maken, werd er uit die reeks pijpen een transmissie voor een acht- en een viervoet verkregen, waarmede het pedaal iets meer mogelijkheden kreeg.
Het pedaal heeft nu een stevige basis met de volgende registers:
- Bourdon 16’
- Gedekt 8’
- Gedekte Fluit 4’
- Pedaalkoppeling
In 2004 heeft het orgel, tijdens de verbouwing van het kerkgebouw, een nieuw kleurtje gekregen.